Er is alle schooldagen voor de 3 tot 4 jarige kinderen peuteropvang van 7.30-18.00/18.30. Vanaf 3 jaar en 3 maanden draaien de kinderen volgens de Montessori visie op school mee in het domein van de 3-6 jarigen tussen 9.00 uur en 13.00 uur. Zij worden daarin uiteraard begeleid door een vaste pedagogisch medewerker (PM-er). De kinderen zijn dus in de school maar vallen wel onder de kinderopvang volgens de Nederlandse wet totdat ze 4 zijn (er kan uit het pakket tot 14.00 uur of het pakket tot 18.30 uur gekozen worden). Tussen 7.30 uur en 9.00 uur kunnen kinderen gebracht worden op de 3+ groepsruimte. Om 9.00 uur gaan zij naar de klas. De peuters draaien mee in de onderbouw groep waar zij daadwerkelijk starten als zij vier jaar worden. Om 13.00 uur gaan de peuters weer terug naar de 3+ ruimte. Een aantal kinderen wordt daar om 14.00 uur opgehaald. De meeste kinderen nemen het pakket heledagopvang af en kunnen tot 18.30 uur opgehaald worden.
Waarom willen wij 3 jarigen in onze onderbouwgroepen?
Overal in de wereld kent het montessori onderwijs heterogene groepen, die volgens de ontwikkelingsfasen die Montessori hanteert zijn gegroepeerd (drie tot zes-, zes tot negen- en negen tot twaalfjarigen in één groep). Ook in Nederland waren er vanaf 1917 montessori kleuterscholen met gecombineerde groepen van drie tot zesjarigen; deze situatie bleef zo tot aan de invoering van de wet op het kleuteronderwijs in 1956. Door deze wet kregen alle kinderen vanaf vier jaar de gelegenheid tot het volgen van onderwijs. Dit maakte Nederland tot een internationaal voorbeeld, aangezien heel weinig landen toen en ook nog tegenwoordig, scholing voor vierjarigen financieren. Vanaf die tijd was het helaas verboden driejarigen in montessori kleutergroepen op te nemen. Ook vanaf de wet op het basisonderwijs in 1981 is daar geen verandering ingekomen. Uitgangspunt van het Nederlandse basisonderwijs is de doorgaande ontwikkelingslijn te bevorderen voor de leeftijdsgroep van 4 tot 12 jaar; driejarigen worden buitengesloten. Vanuit ons oogpunt is dat betreurenswaardig; het hele montessori curriculum van de onderbouw is immers gebaseerd op een drie- tot zesjarigen groep. Al het materiaal voor 3 jarigen staat in onze onderbouw groepen. Op het moment dat er een vierjarige in onze onderbouw groep komt starten wij dus eigenlijk te laat met het aanbieden van en aantal montessorimaterialen en zijn er zelfs al gevoelige perioden voorbij gegaan.
Sinds 1956 zijn er overal in Nederland montessori peutergroepen opgericht om de leemte die sindsdien is ontstaan, in te vullen en om de driejarigen zo de begeleiding te kunnen bieden die ze nodig hebben. Wij zouden graag door samen te werken met kinderopvang organisatie de Lange Keizer het mogelijk maken om kinderen die onder de wet kinderopvang blijven vallen toch in montessori groepen van 3 tot 6jarigen mee te kunnen laten draaien.
Bouwer van de mens (3-6 jaar)
Vanaf hun derde levensjaar worden die kwaliteiten, vermogens en kennis geconsolideerd. Het kind bouwt bovendien verder aan zijn ontwikkeling en richt zich intens op zijn omgeving (waarin zich ook andere personen bevinden) en gaat de wereld ontdekken. Het kind heeft nu een goeddoordachte, geordende omgeving nodig waarbinnen het zich vrij kan ontwikkelen. Naast de interesse voor de activiteiten in de voorbereide omgeving ontstaat er gedurende het derde levensjaar een sociale bewustwording, de ander wordt ontdekt en kinderen gaan meer met elkaar dan naast elkaar werken en spelen. Taal als communicatiemiddel wordt belangrijk en krijgt een functie. Voor het kind van ongeveer 3 tot 6 jaar dient de omgeving gericht te zijn op het geven van gelegenheid tot zintuiglijk oefenen en ordenend bezig zijn. Het kind tracht zich in deze periode van zijn leven feitelijke kennis van de hem omringende werkelijkheid te verwerven. Zintuiglijk materiaal is voor dit kind "gematerialiseerde" abstractie, waarmee het in staat wordt gesteld eigenschappen te analyseren en te classificeren.
Concentratie kan uitsluitend ontstaan door dit materiaal, omdat "het dingen bevat, die waardig zijn de intense aandacht van het kind tot zich te trekken", aldus Montessori. De hulp van de volwassene bestaat verder uit het aanbieden van technieken, waaronder die van het schrijven, lezen, tellen en getalbegrip. Daarnaast moet de omgeving mogelijkheden bieden tot spel en expressie.